Indianen
Spreekbeurt over indianen!!!
Waar komen indianen vandaan. In Amerika wonen al duizenden jaren mensen.
Zo’n 500 jaar geleden ontdekte Columbus bij toeval Amerika. Hij was vanuit Europa opzoek naar een nieuwe zeeroute naar Indie. Toen hij op een eiland in de Caribische zee belande,
dacht hij dat hij in Indie was aangekomen.De mensen die hij tegenkwam noemde hij daarom indianen. Later ging iedereen die naam gebruiken voor de oudste inwoners van Amerika.
Het indianenleven:
Columbus was de eerste blanke die kennis maakte met de Indianen. Hij merkte dat deze mensen heel anders leefden dan de mensen in Europa. De Indianen konden niet lezen of schrijven en ze kenden de werktuigen niet die voor Columbus heel gewoon waren.
Columbus beschreef hen als wilden, net zoals de blanken die na hem in Amerika kwamen.
De indianenvolken leefden heel anders dan de Europeanen. Ze gingen voorzichtig om met de natuur. Ze maakten nooit zomaar een dier dood en vroegen het eerst aan hun god om vergeving. Voordat ze het dier doodde.Ze namen nooit meer van de natuur af dan ze echt nodig hadden. Ze vormden een geheel met de natuur. De natuur in Amerika was overal anders. Daarom leefden de indianen zo verschillend. De indianen leefden altijd in families bij elkaar. Die families vormden samen een stam. Veel stammen hadden geen vaste woonplaats.
De baas van de stam was het opperhoofd. Onder zijn leiding bleven ze rondzwerven. In gebieden waar kuddes dieren voorkwamen trokken ze met de kuddes mee. Zo hadden ze altijd genoeg vers voedsel. Zulke indianenstammen, leefden in tenten kampen.
De Sioux - indianen volgden vroeger elk jaar opnieuw de trek van de bizons. Dat zijn grote, harige runderen, die in grote kuddes over de prairies trokken. Prairies zijn de grote grasvlaktes in Noord – Amerika.
De Sioux – indianen aten het vlees v/d bizons, de huid gebruikten ze om kleren en tenten van te maken, de tipi’s. daar heb ik ook een plaatje van.
Andere indianenstammen kwamen terecht in streken waar het hele jaar door genoeg voedsel was. Bijvoorbeeld in een bos, langs een rivier of in de buurt van een groot meer. Daar bouwden ze dorpjes, de huizen waren van klei of steen. Zulke stammen leefden vooral in het oosten en zuiden van Noord – Amerika. Bijvoorbeeld de Irokezen, de Hopi en de Pueblo indianen. In Midden- en Zuid – Amerika gingen de eerste indianenstammen aan landbouw doen. Ze legden akkers aan om voedselplanten te kweken i.p.v wilde planten te blijven zoeken. Ook vingen ze wilden dieren om tam te maken, ze deden dus aan veeteelt.
Indiaanse talen:
De meeste indiaanse stammen hadden een eigen taal. Er waren dus veel verschillende talen. Veel indiaanse woorden hebben te maken met wat je zelf kunt zien. Of wat je kunt ruiken, horen of voelen.
De indianen en hun goden:
De indianen leefden heel dicht bij de natuur. Volgens hen waren ook de goden in de natuur te vinden. In de eerste plaats waren dat de zon, de maan en de aarde. Ook sommige dieren waren heilig voor de indianen, zoals de slang en de arend. Iedere indiaan had zijn eigen beschermgeest. Dat was een geheimzinnige kracht in een dier of in een plant. Elke indianenstam had een eigen medicijn man of vrouw. Zo iemand kende allerlei kruiden die hielpen tegen ziektes. Bovendien kon hij of zij voor de hele stam aan de goden vragen om een goede jacht of een rijke oogst. De indianen dansten heilige dansen en zongen heilige liederen en aten van heilige planten. Daardoor konden ze in de toekomst kijken. Door het roken van de vredespijp, konden ze met hun goden praten.
Nieuwe bewoners van Amerika.
Duizenden jaren lang waren de indianen de enige bewoners van Amerika. Hun woongebieden waren groot. Omdat hun aantal niet groeide, was er in de natuur genoeg voedsel voor iedereen. Na de komst van Columbus veranderden dat snel. Vele mensen trokken naar Amerika om daar een nieuw leven te beginnen. Ze stichten steden of trokken verder het land in. Zo moesten de indianen hun woongebied delen met de blanken. De woongebieden van de indianen werden steeds kleiner. Het werd steeds moeilijker voor hen om op hun eigen manier aan voedsel te komen. De blanken schoten b.v. duizenden bizons tegelijk dood, meestal alleen voor de sport. De indianen konden er niets tegen beginnen. De kuddes waar zij van leefden, werden steeds kleiner. Rond 1870 was heel noord Amerika door de blanken bezet.De indianen waren nu aan alle kanten ingesloten.
Oorlogen.
De nieuwe Amerikanen maakten zomaar gebruik van het land waar de indianen al heel lang op woonden. Veel stammen namen dat niet want de blanken gingen heel anders met dat land om. Ze leefden niet met de natuur, maar van de natuur. Om hun woongebieden te beschermen, probeerden de indianen met de bezetters afspraken te maken, b.v. over de verdeling van het land en over het gebruik van drinkwater. Maar de nieuwe Amerikanen hielden zich niet aan de afspraken. Ze waren niet te vertrouwen. Daarom werden de indianen zelf ook harder en vielen dorpen en soldatenkampen aan. Of ze overvielen cowboys. Zulke gevechten verliepen oneerlijk. De blanken waren met hun geweren meestal veel sterker. Het laatste gevecht tussen de indianen en blanken was bij het stadje Wounded Knee. Er vielen meer dan 300 doden.
Ziekte en drank.
Zo’n honderd jaar geleden was er van de oorspronkelijke indianenstammen weinig meer over. De meeste indianen waren in gevechten met de blanken gesneuveld. De overlevenden kregen vaak vreemden ziektes. Veel indianen gaven de moet helemaal op. Ze namen slechte gewoontes van de blanken over. Zo raakten velen verslaafd aan sterke drank. Die noemden de indianen vuurwater.
Voor de oudste volkeren van Amerika bleef er maar een keus over: ze moesten gaan leven zoals de blanken.
Jongens meisjes en de meester dit was mijn spreekbeurt.
Heeft er nog iemand vragen?