Honden
De eerste honden
Tamme honden
De eerste hondachtigen leken niet erg op de honden die we nu hebben. Het waren toen nog wolven. Ze zochten naar eten op de grond of klommen in bomen omdat ze te langzaam waren om achter een prooi aan te gaan. Later veranderden de honden. Toen het wolven waren, namen de mensen jonge wolfjes mee om ze tam te maken. Ze hebben ze gefokt en zo kwamen de honden. Dat gebeurde ongeveer 5000 jaar geleden. Honden waren de eerste huisdieren van de mensen. Omdat er grote en kleine honden zijn, denken de mensen dat de grote honden van de grote Noorse wolven afstammen, en de kleine honden van de kleine wolven uit zuidelijke streken.
Leefgebieden
De hondachtigen konden bijna overal leven. Sommige soorten, zoals de Afrikaanse Hyenahond, jagen op groot wild. Terwijl sommige vooral insecten eten. De 32 wilde soorten leven bij elkaar in alle werelddelen behalve Antarctica. Door de jacht, maar vooral door de vernietiging van hun woongebieden, worden veel wilde honden met uitsterven bedreigd.
Lichaamsbouw
De poten
De meeste honden hebben lange poten, waarmee ze grote afstanden kunnen rennen. Maar er zijn ook rassen, zoals de Teckel, die speciaal gefokt zijn op hele korte poten.
Tenen
Honden lopen eigenlijk op hun tenen, en niet op hun voeten zoals mensen. Door hun dikke kussentjes kunnen ze goed over harde grond rennen. Honden zweten ook tussen hun tenen, omdat ze niet goed zweten door hun vacht heen, ze zweten ook op hun tong.
Het gebit
Honden hebben twee soorten gebitten, net als mensen. Het eerste gebit lijkt op de melktanden van een kind. De tanden laten los en vallen uit als een pup ongeveer vijf maanden is. De volwassen tanden komen al heel snel door. Deze zijn ronder dan de scherpe, puntige melktanden en het is het laatste gebit van de hond, dat zijn hele leven mee moet. Een volwassen hond heeft 42 sterke tanden en kiezen. Met de vier scherpe hoektanden kunnen ze mensen of dieren dood bijten. De grote kiezen achter in de bek worden door wilde honden gebruikt om vlees te verscheuren.
Rennen
Honden rennen graag, maar vergeleken met andere dieren zijn ze niet zo erg snel. De meeste honden zijn eerder gebouwd voor een duurloop (lange afstanden) dan voor sprinten. Ze kunnen kilometers draven, terwijl ze niet echt snel gaan. Greyhounds zijn echte hardlopers, ze kunnen 2 keer zo hard als een mens rennen en bijna even hard als een renpaard, iets minder dan 60 km/u.
Puppy’s
De geboorte
Pups worden precies andersom geboren dan mensen. Eerst het staartje, dan de pootjes en dan het kopje. Als de pups geboren zijn, trekt de moeder het vruchtvlies (het vliesje dat om de pups heen zit) eraf, en bijt de navelstreng door. De moeder likt de pup dan, en dan kan het voor het eerst ademhalen. Ze drinken nog bij hun moeder. In de melk zitten spoelwormen. Dat is voor de pups niet gevaarlijk maar mensen kunnen er ziek van worden.
De eerste weken
De puppy’s kruipen dicht tegen elkaar aan om warm te blijven. Na een week zijn ze sterk genoeg om in het nest rond te kruipen op zoek naar melk. Na ongeveer 2 weken beginnen de ogen en oren open te gaan, maar het duurt nog 2 of 3 weken voordat ze goed werken. Als ze ongeveer zo oud zijn, drinken en slapen de pups het meest.
Het nest
Het aantal puppy’s per nest is verschillend. Kleine rassen krijgen vaak maar 2 of 3 jongen tegelijk. Grote rassen zoals de Duitse Dog kunnen meer dan 20 pups krijgen.
Rassen
Er zijn ongeveer 400 rassen.
De grootste rassen
De grootste rassen zijn de Ierse Wolfshonden en de Deense doggen. Ze kunnen allebei groter dan 1 meter worden.
De kleinste ras
De kleinste ras is de Mexicaanse Chihuahua. Pasgeboren pups zijn ongeveer 100 tot 125 g. De volwassen Chihuahua’s zijn ongeveer 900 tot 1800 g. Maar sommige zijn minder dan 450 g.
De zwaarste rassen
De zwaarste ras is de Sint Bernard hond. De zwaarste hond woog ongeveer 134 kg.
Werkende honden
Politiehonden
De meeste politiehonden zijn Herdershonden. Maar het kan ook een Dobermann, Riesenschrauner, Bouvier, Airedale Terriër, Rottweiler of een Boxer zijn. In het begin hoeft een politiehond nog niets te kunnen. Als de pup één jaar is, begint de training. Een hond moet veel kunnen om een certificaat te halen. De opleiding bestaat uit 23 oefeningen.
Afdeling 1: oefening A t/m B, Afdeling 2: A en B, Afdeling 3: A t/m I
Afdeling 1:
A. Aangelijnd volgen
B. Onaangelijnd volgen
C. Volgen naast de fiets
D. Blijven liggen
E. Het weigeren van aangeboden en toegeworpen voedsel
F. Weigeren van gevonden voedsel
G. Stil zijn
H. Vrije sprong over een hindernis
I. Klimsprong over een schutting
J. De breedte sprong over een kuil
K. Zoeken en apporteren van voorwerpen
Afdeling 2:
A. Overzwemmen
B. Groot voorwerp aan de oever brengen
Afdeling 3:
A. bewaken van een voorwerp
B. Revieren (afzoeken van een terrein) naar een voorwerp
C. Revieren naar een persoon
D. Wegbrengen van de arrestant
E. Zorgen dat een verdachte blijft staan
F. Het weigeren van commando’s van vreemden
G. Wegbrengen als een verdachte blijft staan
H. Het wegbrengen
I. Zorgen dat de verdachte blijft staan als hij met een vuurwapen schiet
Blindengeleidehonden
Er worden 3 rassen gebruikt voor het opleiden van blindengeleidehonden: Labrador Retrievers, Duitse Herders en Golden Retrievers. Die honden kun je alleen maar aanvragen bij het K.N.G.F.(Koninklijke Nederlandse Geleidehonden Fonds). De honden waarmee gewerkt wordt, zijn gehoorzaam en leren snel. Ze doen hun baas graag een plezier en dat heeft een blinde precies nodig. Het K.N.G.F. kiest lieve, gezonde honden uit om mee te fokken (zorgen dat er pups geboren worden). De fokhonden wonen gewoon bij iemand thuis. Daar worden de pups geboren. Ze krijgen een naam die kort is en duidelijk uitgesproken kan worden.
Een pleeggezin is een gewoon gezin. De mensen in dat gezin zorgen een tijd voor een pup. Ze krijgen daarvoor niets betaald. Zo helpen ze het geleidehonden-fonds. In Nederland zijn ongeveer 70 puppypleeggezinnen. De honden moeten eerst de dingen leren die een gewone hond ook leert. Ze moeten gehoorzaam zijn en ook vriendelijk voor andere mensen. Later mag hij niet meer schrikken van gillende kinderen, of auto’s die toeteren. De honden moeten dat allemaal leren. Ze worden beloond als ze iets goed doen. Voordat een hond naar een blindengeleidehondenschool mag, moet hij worden gekeurd. Hij mag geen problemen hebben met zijn heupen en poten en zijn gehoor moet ook goed zijn. Achter de school is een plein, het lijkt op een gewoon plein, maar het is speciaal gemaakt voor de school. Op dat plein zie je dingen die er op een gewone straat zijn, zoals bankjes, stoepjes, bloembakken, telefooncellen en andere dingen. Er lopen ook dieren los zoals poezen, eenden, en schapen. De baas begint hier met het oefenen met de hond. Eerst moet de hond leren waar hij moet lopen. De hond weet niet wat rechts is, maar hij weet wel wat hij moet doen bij het woord rechts. De baas leert de hond om om de hindernissen heen te lopen. Er moet dan ongeveer 1 meter tussen zitten zodat er makkelijk iemand tussen kan lopen. De hond moet ook letten op zonneschermen en laaghangende takken. De oefeningen worden steeds herhaald tot de hond alles goed weet.
Een geleidehond heeft geen riem om maar een beugel
Zintuigen
Gezichtsvermogen
Honden zien anders dan mensen. Ze zijn kleurenblind en zien beweging beter dan iets dat stil staat, ook in het donker, dan zien ze zelfs beter dan overdag. Ze hebben ook een breder gezichtsveld dan mensen, dat komt omdat hun ogen meer aan de zijkant zitten.
Reukvermogen
Een hond gebruikt zijn scherpe neus niet alleen om te jagen, maar ook om omgevingen in de gaten te houden en om met ander honden te communiceren. Elk ras heeft een verschillend reukvermogen. De Duitse Herder heeft bijvoorbeeld 220 miljoen reukcellen in zijn neus, een mensen maar 5 miljoen. Alleen vlinders ruiken ongeveer even goed als honden.
Gehoor
Niet alle rassen horen even goed. Honden met opgerichte oren horen beter dan honden met hangende oren, die de opening afdekken. Ze horen wel allemaal beter dan een mens, ze kunnen geluiden horen die te hoog of te zacht voor ons zijn.
Smaak
De smaak van een hond is minder goed dan dat van een mens. Dat komt waarschijnlijk omdat de voorouders van de mensen hebben kunnen kiezen uit wat ze aten. Honden zijn vleeseters en ze eten altijd wat ze vangen.
Verzorging
Slapen
Een comfortabel, tochtvrij en makkelijk schoon te houden slaapplaats is erg belangrijk voor honden. Je moet wel oppassen dat er geen scherpe punten aan de mand kunnen komen als de hond erop kauwt. Voor een pup is een doos als slaapplaats meestal nog het best. Ook moet je regelmatig controleren op vlooien.
Wandelen
Een hond heeft een stevige halsband nodig en een lijn. Een leren riem met een gesp zit het prettigst. Een hond vindt een slipketting en een gewone riem (een lijn die niet langer of korter kan worden) minder fijn dan een rollijn(een lijn die wel langer of korter kan worden). Dat is ook handig op plaatsen waar een hond niet los mag lopen.
Borstelen
Voor de meeste vachttypen is een gewone stevige borstel goed genoeg. Werk voorzichtig de hele vacht af, eerst tegen de haargroei in, en dan met de haargroei mee. Langharige honden moeten elke dag verzorgd worden, kortharige honden maar één keer per week.
Spelen
Speelgoed kan leuk en leerzaam zijn, maar soms is het gevaarlijk. Honden kunnen ze stuk kauwen en inslikken. Of een te kleine bal kan ingeslikt worden. Van piepspeeltjes leren ze om door te bijten als er gepiept wordt, als ze een ander dier bijten of een mens, bijten ze door als hij piept.
Hondentaal
Lichaamstaal van mensen
Als je rechtop staat, lijk je voor een hond reusachtig en bedreigend. Als je dan ook stokstijf in die houding blijft staan is dat voor een kleine pup angstaanjagend. Als je hurkt ben je kleiner en veel minder of niet bedreigend. Als je dan ook nog op de grond tikt, kan een hond of een pup eerder naar je toe komen.
Alles wat wegrent, lokt achtervolging uit. Als de baas of iemand anders wegrent, komt de hond achter hem aan. Dat komt door het jacht-, het spel- en het roedelinstinct. Als je bang bent voor honden moet je dan ook niet wegrennen, want dan denkt de hond dat het een spelletje is.
Als je aan de lijn trekt, geeft dat de hond een veilig gevoel. Het betekent voor de pup zoiets als: ‘Ik ben bij je’.
Andere dieren
Als een hond bijvoorbeeld een poes begroet met een vrolijke sprong, denkt de poes misschien dat hij wordt aangevallen. Daarom moet een hond voorzichtig kennis maken met andere dieren. Het kost tijd en geduld om te zorgen dat verschillende dieren vriendschap met elkaar sluiten.
Spelen en wegjagen
Een bekend voorbeeld van de lichaamstaal van een hond is de uitnodiging om te spelen. De hond laat zich door zijn voorpoten zakken en houdt zijn achterlijf omhoog. Het gezicht is dan ontspannen, en de bek open.
Honden laten duidelijk merken dat ze gaan aanvallen. Een agressieve hond maakt zich groot, richt zijn oren en staart op, laat zijn tanden zien en kijkt dreigend. Maar een onzekere hond die door angst wil aanvallen, is nog gevaarlijker. Hij trekt zijn mondhoeken naar achter, legt zijn oren plat en houdt zijn staart omlaag.
Eten
Hoe vaak moet een hond eten?
Hoe vaak een hond eten moet krijgen hangt af van zijn leeftijd. De meeste puppy’s eten vier maaltijden per dag als ze nog heel jong zijn. Als ze 14 dagen oud zijn hebben ze 3 maaltijden per dag nodig. Voor de meeste volwassen honden zijn twee maaltijden per dag genoeg. Dan zijn ze overdag niet te hongerig en dan eten ze niet teveel.
Hoeveel eten moet een hond?
De hoeveelheid eten dat een hond nodig heeft is afhankelijk van zijn grootte. Een groot ras heeft meer nodig dan een klein ras. De beste manier om te weten te komen of een hond genoeg te eten krijgt, is door zijn flanken te voelen. Als je zijn ribben voelt, maar ze niet kunt zien, krijgt een hond genoeg te eten. Als je zijn ribben niet voelt, moet de hond minder eten krijgen en meer bewegen.
Eten geven
Een hond moet zijn eigen etensbak hebben. Die mag van plastic, roestvrij staal of van klei zijn. Sommige honden worden heel opgewonden als ze eten krijgen, ze rennen rond en beginnen te blaffen. Probeer de hond rustig te houden totdat het eten klaar is en de hond mag beginnen met eten.
Soorten eten
In het begin kan je het beste hetzelfde voer geven als de hondenfokker. Als je plotseling overgaat naar ander voer, kan de maag van een pup van streek raken. De meeste honden eten meer dan goed voor ze is, je moet dus opletten of een hond niet te dik wordt. Honden mogen niet alles eten wat ze lekker vinden. Sommige dingen zijn niet goed voor hun maag, van aardappelen krijgen ze kale plekken tussen hun vacht. En van chocola kunnen ze ziek worden of zelfs doodgaan, ook als het maar heel weinig is.
Wedstrijden
Behendigheid
Behendigheidsoefeningen zijn spannend voor honden en hun baasjes. De hond leert verschillende hindernissen nemen, zoals het springen door banden en rennen door tunnels en heen weer tussen paaltjes. Ieder ras kan meedoen aan een behendigheidswedstrijd maar collies zijn meestal het snelst. Omdat een hond voor behendigheidstraining over horden moet springen, moeten zijn poten sterk zijn. Honden jonger dan een jaar mogen niet meedoen.
Gehoorzaamheid
Gehoorzaamheidswedstrijden zijn overal ter wereld populair, omdat ze de dingen die de hond en de trainer goed kunnen laten zien. Bij die wedstrijd wordt dit getest:
Volgen - de hond moet perfect naast de been van de eigenaar blijven lopen
Blijven - de hond moet zitten, liggen of blijven staan totdat hij iets anders van de eigenaar moet doen
Sturen op afstand – de hond wordt geleid door de stem en de handsignalen van zijn baasje
Er zijn speciale gehoorzaamheidswedstrijden voor kinderen en hun honden.
Shows
Rashonden worden soms tentoongesteld. Elke hond wordt beoordeeld aan de hand van een standaard voor zijn ras. De meeste honden zijn geschoold voordat ze aan een show mee kunnen doen. Ze moeten dan stil kunnen staan voor de jury en kunnen draven met de juiste snelheid. Sommige shows hebben niet alleen rashonden maar ook kruisingen en bastaardhonden.