Honden (3)
NATUURLIJK GEDRAG VAN DE HOND
1. Springen
Hoe een hond springt is best raar, want hij vliegt dan als het ware een klein stukje. Eerst gaat hij klaar staan om te springen en daarna gaat hij steeds verder omhoog en op zijn hoogst blijft hij even zweven en dan gaat hij weer dalen.
Als hij bijna op de grond is dan strekt hij zich uit en land op zijn voorpoten.
Een hond gebruikt het springen om beestjes of een speeltje mee te pakken maar kan het ook tijdens het spelen met andere honden gebruiken.
2. Slapen en Rusten.
Een hond slaapt net als mensen ook en bij 20% van het slapen gaat hij ook dromen.
Honden hebben ook meer slaap nodig dan mensen en rusten daarom heel vaak.
Ze kunnen gewoon rustig liggen met hun ogen dicht, ze kunnen diep slapen en kunnen dan ook dromen, ze kunnen licht slapen en ze kunnen ook nog gewoon tegen de warmte op de koude vloer liggen zodat ze weer een beetje afkoelen.
3. Spelen met botten en speeltjes.
Dat honden met speeltjes en botten spelen is heel normaal.
Ze beschouwen het als een soort spelletje of iets anders, net zoals wij computeren, tv-kijken en een bordspel doen. Honden moeten toch ook iets doen om de tijd te doden? Maar als ze geen speeltjes hebben kunnen ze te veel gaan slapen en voelen ze zich niet goed. Ieder mens wil ook iets hebben om iets mee te doen.
4. Geuren en Kleuren.
Een hond ziet heel wat slechter dan een mens en heeft daarom wel een betere reuk. Een hond ziet alles een beetjes roodachtig. Het gezichtsoppervlak van een hond is heel wat groter dan dat van de mens.
Dat van een mens is 210 graden en dat van een hond is 250-290 graden.
Door plaatsingen van de ogen kunnen honden ook naar opzij kijken en zien daarom veel sneller of er iemand aankomt.
Een hond houd vaak tijdens een lichte slaap een klein spleetje open zodat hij toch nog kan zien of er iemand aankomt.
De reuk van de hond is uiterst goed ontwikkeld. In de neus van een hond zitten dan ook meer dan 200 miljoen geurgevoelige cellen.
Een hond gebruikt de geuren ook om iemand te herkennen en herkent een hond dan heel snel. Ook gebruikt de hond de geuren om een spoor te volgen en worden honden daarom vaak gebruikt bij de politie om drugs te zoeken.
VERZORGING VAN HET DIER
1. Het beste eten.
Honden eten vooral vlees en hebben daarom een stevig gebit.
Een hond heeft ook voedingstoffen en dat zijn bijna dezelfde als die van de mens.
De beste maaltijd bestaat uit 30% eiwitten, 50% koolhydraten en 5% vetten.
De rest is met vitaminen en mineralen opgevuld.
2. Kant en klaar en zelfgemaakt voer.
In heel veel winkels heb je gewoon eten voor honden en is met alles gemaakt en is voor een hond gezond. Er wordt daarvoor ook reclame gemaakt om het beter te laten verkopen. Maar meestal is dat eten niet al te goed omdat ze denken: ”iets niet al te best iets verkopen en er veel geld voor krijgen”.
Goedkope merken zijn vaak ook veel beter.
Maar veel mensen maken zelf voedsel en dat is meestal van vlees.
Daar zit wel alles in maar het vlees dat ze ervoor gebruiken moeten ze altijd eerst koken en vooral varkensvlees want in het meeste vlees kunnen ziektes in zitten zoals Aujeszky. Dat is een ziekte die Jeukpest of Pseudo-Rabiës heet.
Die zijn voor honden dodelijk en dan ben je meteen je hond kwijt.
Let er dan op als je zelf eten maakt dat je alles goed doet.
Een hond wil ook wel eens iets om op te knauwen en je kunt de hond een kalfsbot geven of een buffelhuiden bot.
Ander botten zijn niet geschikt omdat ze verstopping veroorzaken en kunnen versplinteren en dan darmkwetsuren veroorzaken.
3. Welke voeding op welke leeftijd.
Bij samenstelling van voedsel moet je ook rekening houden met de leeftijd en de conditie.
Energie en voedsel is bij pups groter dan bij oudere honden.
Honden hebben op jonge leeftijd ook vaak water bij de brokjes nodig zodat ze het makkelijker kunnen eten en als ze ouder worden dan kunnen ze beter eten en hebben ze geen water meer nodig.
GEDRAG
1. Waakinstinct.
Honden hebben een instinct om te waken en worden daar soms ook voor gebruikt.
Ze hebben bijna allemaal een speeltje waar ze een beetje de baas over zijn en proberen het dan ook te verdedigen. Maar als er een hele grote hond aankomt dan gaat de hond meestal toch wel weg omdat hij of zij dan bang is.
Meestal als ze toch verdedigen dan grommen ze en dan kunnen ze gaan vechten.
2. Opgewondenheid.
Honden houden van gezelschap en kun je het beste als je met een hond gaat wandelen vragen aan iemand met een hond of die meegaat dan kunnen de honden spelen. Veel honden begroeten hun baasjes door te kwispelen en te schudden met de kont. Maar honden kunnen ook tegen mensen opspringen als begroeting.
Maar een hond heeft heel soms ook andere begroetingen en dan klampt hij zich tegen een been aan en maakt hij paarbewegingen.
3. Leervermogen.
Honden blijven hun leven lang leren. Wij trainen honden op verschillende manieren werk voor ons te verrichten van blindengeleidehond tot waakhond. Gezelschapshonden hebben ook trainingen nodig voor gehoorzaamheid.
Je kunt honden bevelen aanleren zoals stokken brengen en laten liggen.
Een bejaarde hond kan ook nog leren. Hij kan in zijn gedachten toch nog fit blijven en kan dus nog dingen onthouden. Bij oudere honden duurt het wel wat langer.
4. Vechten of vluchten.
Een hond heeft meer moeite om te vechten nodig dan wanneer hij vlucht.
Bij vechten heb je meer kans dat hij of zij gewond raakt en dat wil het beest nooit. Als hij of zij een andere hond aan ziet komen gaat hij of zo dicht mogelijk langs het baasje lopen of hij gaat grommen.
Met blaffen kan hij al proberen om de andere hond af te schrikken en dan hoeft hij niks te doen. Als hij of zij zich niet kan verstoppen dan verdedigt hij zich heel agressief. Een hond kijkt dan de andere hond of vijand strak aan en blijft ook kijken.