spanje
Inleiding
Het gaat over Spanje in deze tijd
Sommige woorden zijn helemaal in hoofdletters geschreven.
Dat zijn Spaanse woorden. De vertaling staat er meestal tussen haakjes bij.
Als je de inhoudsopgave bekeken hebt, vraag je je misschien af waarom ik de geschiedenis als een later hoofdstuk heb. Ik zal een reden geven:
Eerst moet je weten wat er over Spanje te weten valt. Daarna snap je de geschiedenis wat beter (hoop ik).
Het land
Spanje is het op één na grootste land van West-Europa. In het noorden grenst het aan Frankrijk, in het westen aan Portugal en in het zuid-oosten aan de Middellandse Zee. Spanje ligt samen met Portugal op het Iberisch schiereiland. Het is een van de meest afwisselende landen van Europa. Er zijn bergen, vlakten, groene valleien en dorre woeste streken. Over sommige van deze onderwerpen wordt later in dit werkstuk iets geschreven.
Spanje kun je verdelen in zes gebieden:
Galicië, Baskenland, Castilië, Catalonië, Andalusië en de Balearen.
De Canarische eilanden
Behalve Spanje zelf zijn de Canarische eilanden eigenlijk ook Spaans grondgebied. De Canarische eilanden liggen 1100 kilometer ten zuiden van Spanje in de Atlantische Oceaan. Het zijn zeven grote eilanden met een paar kleine. De bekendste zijn Gran Canaria en Tenerife, maar Lanzarote, La Palma, Gomera, Fuerteventura en El Hierro beginnen ook bekend te worden bij toeristen. Ze zijn ontstaan door vulkaanuitbarstingen.
Madrid, de hoofdstad van Spanje
Madrid is de hoofdstad van Spanje. Het ligt in het midden van het land en 640 meter boven de zeespiegel. Het is de hoogst gelegen hoofdstad van Europa en ook een van de heetste. Daarom blijven de MADRILENOS (inwoners van Madrid) tot diep in de nacht op. Want de warmte is niet altijd prettig.
Madrid is in 1561 de echte hoofdstad van Spanje geworden. Daar heeft Philips II voor gezorgd. Hij koos Madrid omdat het midden van het land ligt. Het landsbestuur zat zo overal dichtbij.
Hieronder een lees je over een aantal mooie bezienswaardig-heden in Madrid:
- EL MUSEO DEL PRADO (museum van de kunst)
Het EL MUSEO DEL PRADO is een museum vol prachtige schilderijen. In 1819 werd het museum opengesteld voor het publiek. De verzameling is sinds die tijd nauwelijks veranderd. Het museum heeft vele mooie en beroemde werken van: Breughel, Rubens en Jeroen Bosch.
- PLAZA MAYOR (groot plein)
Rond het PLAZA MAYOR staan prachtige gebouwen. Het plein is in het begin van de 17e eeuw aangelegd. Tegenwoordig staat het vol met terrassen.
Eeuwen geleden werden hier mensen die niet katholiek waren, levend verbrand. Misdadigers werden er gedood. In de vorige eeuw werden hier stierengevechten gehouden.
- PALACIO LA ZARZUELA (paleis van de koninklijke familie)
De koninklijke familie woont in een eenvoudig paleis. Het is het PALACIO LA ZARZUELA aan de rand van Madrid.
Het paleis werd aan het begin van de 17e eeuw gebouwd.
In de tijd van Napoleon werd het door de Fransen vernield.
Rond 1950 stond het op instorten. Het werd opgeknapt en werd de verblijfplaats van Juan Carlos. Hij was toen nog prins. Het paleis is modern en van alle gemakken voorzien.
Bestuur
Spanje is een koninkrijk, oftewel een land met als staatshoofd een koning. De koning die Spanje nu bestuurt is Juan Carlos I (geboren in 1938). Hij volgde in 1975 de alleenheerser
Francisco Franco op. Het land heeft een CORTES (parlement).
Het Spaanse parlementsgebouw heet het PALACIO DE LAS CORTES. Het is gebouwd in 1850. En het is één van de kleinste parlementsgebouwen in Europa. Het parlement bestaat uit twee kamers: de Kamer van Afgevaardigden (Tweede Kamer) en de Senaat (Eerste Kamer).
350 leden 208 leden
De regering bestaat uit de minister-president en de ministers (kabinet)
Hieronder staat alles in goede volgorde.
koning (staatshoofd) minister-president (regeringsleider) kabinet (ministers) CORTES (parlement)Senaat Kamer van Afgevaardigden
Weetjes over Spanje
1 EL LENGUAJE (de taal)
Hoewel bijna iedereen Spaans spreekt (men noemt Spaans Espanol of Castiliaans) worden er ook andere talen gesproken.
Namelijk: Catalaans, Baskisch en Galicisch.
2 EL DINERO (het geld)
De munteenheid van Spanje is de peseta.
Er zijn veel verschillende munten en bankbriefjes. Munten worden gemaakt in eenheden van 1, 5, 25, 50, 100, 200 en 500 peseta's. Op de munten staat het hoofd van de koning. Oude munten herken je aan het hoofd van generaal Franco, die tussen 1939 en 1975 in Spanje de macht in handen had.
Bankbriefjes worden gebruikt voor 1000, 2000, 5000 en 10000 peseta's. Op de biljetten staat het portret van Spaanse
beroemdheden.
3. EL SELLO (de postzegel)
Net als in Nederland (en alle andere landen van de wereld) heeft Spanje ook postzegels. Op de meeste postzegels zie je het hoofd van beroemde mensen zoals: koning Juan Carlos I.
Ook zie je op de postzegel een afkorting staan; PTA. Dat is de afkorting van peseta. Er boven staat dan een cijfer geschreven. Dit cijfer laat zien hoeveel de postzegel waard is
(.... peseta's).
4. LA BANDERA (de vlag)
De Spaanse vlag lijkt een beetje op een belegd broodje.
Twee rode banden met daartussen een strook geel.
Op de gele band staat het Spaanse wapen. In dat wapen zijn de wapens van vier oude koninkrijken verwerkt.
Landbouw en visserij
De landbouw is voor Spanje erg belangrijk. In 1983 werkte nog 16% van alle mensen met een baan in de landbouw. Dat lijkt misschien weinig maar in Nederland was dat maar 5%.
Het aantal boeren daalt snel. Het klimaat van Spanje is erg droog. Landbouw is vaak alleen mogelijk door bevloeiing met water. In Spanje graaft men sloten om water aan te voeren. Gelukkig is het klimaat warm. Daardoor kunnen er in Spanje planten, groenten en fruit groeien die ergens anders in Europa niet groeien. Beroemd zijn de sinaasappels. Ieder jaar worden er vele miljoenen tonnen naar de andere landen in Europa uitgevoerd. Ook ander fruit wordt veel gekweekt. Denk maar eens aan citroenen, manderijnen, grapefruits, appels, perziken, abrikozen en vijgen. Spanje is ook de grootste producent van olijfolie in de wereld. Iemand die niks te doen had, heeft precies uitgerekend dat er op de wereld 800 miljoen olijfbomen te vinden zijn. Een kwart daarvan (200 miljoen) wortelt zich in de Spaanse grond.
Bijna overal in Spanje worden druiven verbouwd. Van deze druiven maakt men meestal wijn. De Sherry is een bekende wijn. Hij komt uit de buurt van Jerez. Die streek ligt in het zuiden van Spanje.
Ook wordt er in Spanje veel graan verbouwd. Op veel akkers staat tarwe of gerst.
In het noord-westen vind je veel melkveeteelt. Daar regent het vaak en het gras kan er goed groeien.
In zuid Spanje is het vaak te droog voor gras. Daar vind je wel schapen en geiten. Die lusten ook andere planten. Wol is een heel belangrijk produkt.
Toch zijn er door de warmte milieuproblemen ontstaan. Zoals in de Meseta (een groot gebied midden in Spanje). Daar is het vaak te droog voor de landbouw.
Er groeit bijna niets. Veel begroeiing is er verdwenen.
Op andere plekken wordt de grond niet meer door de wortels vast gehouden. Meestal regent het daar hard en de regen spoelt de vruchtbare grond weg. Dat komt in rivieren terecht. Daar-door ontstaan er weer overstromingen.
Behalve de landbouw is de visserij ook erg belangrijk. Er
wordt in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan veel vis gevangen. De vissers vangen: garnalen, kreeft, tonijn en kabeljauw. De Spanjaarden eten daarom ook heel vaak vis.
Industrie en uitvoer
Spanje is pas laat een industrieland geworden. Maar sinds de jaren zestig ontwikkelt het zich snel. Er zijn belangrijke fabrieken van chemische produkten, machinewerktuigen en
motoren. De zware industrie vind je in Spanje vooral in de omgeving van Barcelona en in Baskenland. In het gebied van Barcelona worden katoen, wollen stoffen en schoenen gemaakt.
De nationale luchtvaartmaatschappij heet Iberia
De Iberia luchtvaartmaatschappij is een overheidsbedrijf. Er zijn lijnen door heel Spanje, naar Noord- en Zuid-Amerika en naar veel Westeuropese steden. Het bedrijf werd opgericht in 1927 om passagiers, goederen en post te vervoeren.
Grondstoffen
Aan het eind van de vorige eeuw was Spanje vooral een land van grondstoffen. In andere landen werden deze bewerkt, want Spanje had zelf geen industrie. Nog steeds is het land één van de grootste producenten van de wereld van kwik. Daarna zijn de belangrijkste grondstoffen: steenkool, ijzererts, pyriet, titaan en uranium. Er wordt ook koper, lood, kaliumzout, zout en zink gewonnen.
Toerisme
Er gaan per jaar ongeveer 42 miljoen toeristen naar Spanje.
De meeste toeristen komen naar Spanje vanwege: de zon, de zee en het strand. Spanje heeft een lange kust met prachtige stranden. Met name de stranden langs de Middellandse Zee zoals: de Balearen, de Costa del Sol en de Costa Brava.
COSTA is het Spaanse woord voor kust. Door het klimaat is het in Spanje in de zomer bijna altijd prachtig strandweer. Dat is niet het enige aantrekkelijke van Spanje. Er zijn veel oude steden met prachtige gebouwen. En, de Spanjaarden zijn vriendelijke, gastvrije mensen.
Door het toerisme is er in Spanje veel veranderd. De toeristen moeten kunnen slapen. Daarom heeft men veel hotels en campings gebouwd. Ook moesten er restaurant's, cafe's en disco's komen.
Verder waren wegen en vliegvelden nodig.
Veel kelners, kamermeisjes, koks en hoteldirecteuren verzorgen de toeristen. Maar er kwamen ook meer dokters, vuilnismannen en politieagenten. Door het toerisme hebben zeer veel Spanjaarden een goede baan gekregen.
De toeristen geven erg veel geld uit in Spanje. Met dat geld kan de Spaanse regering weer goederen kopen in het buitenland.
Vervoer naar en in Spanje
De meeste mensen die naar Spanje gaan, nemen het vliegtuig. Er zijn meer dan dertig internationale vliegvelden, alle grotere steden hebben er een.
's Zomers gaan er vanuit Nederland en België veel bussen naar Spanje. Dat is goedkoper. Maar niet iedereen vindt het leuk om een dag en een nacht aan één stuk door in een volle bus te zitten.
Er zijn erg veel wegen in Spanje. De wegen zijn samen 317.000 kilometer lang en maar tweeduizend kilometer daarvan is AUTOPISTA (snelweg). De meeste wegen in Spanje zijn twee- en driebaanswegen.
De wegen zijn erg slecht, vooral in het binnenland. Daar zal je veel wegen met stenen en kuilen zien.
Daarom gaan de meeste mensen met de trein. Het spoor is in Spanje wel breder dan in Frankrijk. Daarom moet je bij de grens overstappen op een trein die op de rails past. (Dat is helaas erg rottig). De nationale treinmaatschappij heet RENFE (Red Nacional de Ferrocarriles). Er ligt dertienduizend kilometer spoor in Spanje.
TreinweetjesIn Spanje rijden de treinen meestal niet stipt op tijd. Ook kan het gebeuren dat ze onderweg opeens stilstaan. Zorg dat je altijd wat te drinken bij je hebt in de trein, voor als het wachten lang duurt en het erg warm is.Er bestaat een speciale toeristen kaart, de TARJETA TURISTICA, waarmee je 8, 15 of 22 dagen lang met alle treinen mag reizen. Met de TARJETA JOVEN (jongerenkaart) krijg je vijftig procent korting op veel treinen.
Er zijn erg harde maatregelen in het verkeer.
Het dragen van walkmans en telefoneren in een rijdende auto is verboden, liften langs de snelweg mag niet meer laat staan skateboarden op de openbare weg. Ook het weggooien van peuken uit rijdende auto's betekent een boete als je gepakt wordt. En je bent er ook gloeiend bij als je met je koplampen andere weggebruikers waarschuwt voor politiecontroles.
De meeste Spanjaarden zijn het niet eens met deze maatregelen.
Maar waarschijnlijk zullen ze het er mee eens zijn als ze in het ziekenhuis liggen.
De Spaanse natuur
Ook in Spanje moet de natuur beschermd worden, anders gaat het eraan. Daarom heeft Spanje van de mooiste gebieden nationale parken gemaakt. Daar mag je als bezoeker maar een paar dagen blijven. Je logeert er in PARADORES (staatshotels), die op prachtige plekken zijn gebouwd.
1. Twee soorten parken.
De nationale parken vallen onder de centrale regering in Madrid. Behalve de nationale parken zijn er ook natuurparken. Een natuurpark is er op de eerste plaats voor de ontspanning van de mensen uit de steden in de buurt. De regering van een aangrenzende stad krijgt de taak om op het natuurpark "te passen".
2. Zeldzame dieren.
In de Spaanse nationale parken leven nog dieren die elders in Europa al verdwenen zijn door milieuvervuiling en stadsuitbreiding. In DONADA, het grootste en bekendste nationale park van Spanje, overwinteren veel CIGUENAS (ooievaars). Deze ooievaars komen dan in de lente in Nederland en België.
Ook ganzen en flamingo's overwinteren in dat park. Er leven arenden en gieren, wilde zwijnen en herten. Maar het meest bijzondere dier is de LINCE (lynx).
In het nationale park COVADONGA bij de PICOS DE EUROPA, het hoogste gedeelte van het Cantabrisch gebergte, leven nog wolven, bruine beren en wilde gemzen (een soort klimgeiten).
3. Overal bloemen.
In Spanje staan geraniums en andere bloeiende planten in mooie aardewerken potten op balkons, naast de voordeur en op de vensterbank. Planten die bij ons in de kamer staan, groeien in Spanje in het wild, bijvoorbeeld de bougainvillea, de
hibiscus, ficussen en cactussen.
Feesten en sporten
Spanjaarden houden van gezelligheid. Na hun werk zoeken ze meestal hun vrienden of kennissen op. Op de pleinen en de terrassen is het dan overal druk.
In veel Spaanse steden worden FIESTAS georganiseerd. Dat zijn feesten met veel zang, dans en optochten. Veel mensen lopen dan verkleed.
Sommige FIESTAS worden in heel Spanje gehouden. Andere alleen in een bepaalde stad. Meestal worden ze gehouden op de feestdag van een heilige.
Bij een FIESTA hoort meestal een CORRIDA (stierengevecht). De stierengevechten horen bij de nationale sporten van Spanje. Meestal is het eerder een volksvermaak dan een nationale sport. Toch zijn er erg veel mensen die bezwaar tegen het stierengevechten maken. Ze vinden het maar een wreed gevecht. Vaak eindigt het gevecht met de dood. Soms is de MATADOR (de stierenvechter) het slachtoffer. Maar meestal is het de EL TORO (de stier). Voor het gevecht is er in de meeste steden een arena gemaakt. Een arena is een stuk grond met tribunes eromheen.
Behalve het stierengevecht (als een hele aparte sport) zijn er veel andere sporten.
Een zeer bijzondere sport is PELOTA VASCA. Het is een soort kaatsspel. De bal wordt met een rieten racket tegen de muur geslingerd. Dit is daarom niet zo'n populaire sport.
Net zoals in Nederland is voetbal de populairste sport in Spanje. De Spanjaarden zijn dol op voetbal. De meeste mensen gaan iedere week naar een voetbalwedstrijd.
Vrije tijd
Door het mooie weer brengen de Spanjaarden veel vrije tijd buiten door. Dat kan natuurlijk niet altijd. De volwassenen moeten door de week werken en de kinderen zitten op school.
Door de hitte in Spanje is er in de zomer een lange vakantie van wel 2 1/2 maand! Maar niet alleen dan is het erg warm.
De laatste maand voor de vakantie kan ook warm zijn. Daarom sluit de school in juni al tegen lunchtijd.
Na schooltijd wordt er meestal gezwommen of gevoetbald.
Eigenlijk is de vrije tijd van de Spanjaarden niet erg verschillend met die van ons (Nederlanders).
Eten en drinken
In Spanje wordt veel vis gegeten. Het land heeft een lange kust, dus er zijn veel vissershavens. Daarom kun je ook nog op veel plaatsen verse vis kopen.
Bijna iedere streek heeft zijn eigen visgerecht. In het noorden en het westen eten de mensen veel kabeljauw, die in de Atlantische Oceaan gevangen wordt. Aan de oostkust is vooral de PAELLA bekend. Dit gerecht is genoemd naar de pan waarin het wordt gemaakt. Het is een rijstgerecht met allerlei soorten vis, schelpdieren en garnalen. Het is de bekendste lekkernij uit Spanje.
In zuid-Spanje wordt vis vaak in olijfolie gefrituurd.
Natuurlijk worden er ook vleesgerechten gemaakt. De COCIDO MIDRILENO is een gerecht met bonen en verschillende vleessoorten. Bij veel gerechten wordt het vlees goed geroosterd.
Als voorgerecht eet men vaak een ENSALADA. Dat is een verse salade. De GAZPACHO is een koude soep van gemalen groenten. Het gerecht komt uit Andalusië.
De ZARZUELA is een vissoep. Veel Spanjaarden zijn dol op deze soep.
Spanjaarden eten vijf maal per dag. Het ontbijt (DESAYUNO)
wordt vaak in een café gebruikt. Het bestaat uit een vers broodje en veel zwarte koffie.
Om elf uur hebben veel mensen weer trek. Ze eten dan een stukje stokbrood of een omelet.
De belangrijkste maaltijd is de lunch (ALMUEZZO).
Als voorgerecht neemt men meestal een salade of een eenvoudige
soep. Dan volgt een klein visgerecht. Het hoofdgerecht is meestal vlees. Als nagerecht eten de mensen vaak wat pittige geitekaas of iets zoets. Men sluit meestal af met een kopje koffie. Een paar glazen wijn kunnen bij de maaltijd niet ontbreken.
Vaak gaan de mensen rond een uur of zes nog even naar het café. Men drinkt daar nog een glaasje wijn.
De avondmaaltijd (CENA) begint niet voor tien uur 's avonds.
De geschiedenis
De eerste bewoners van Spanje waren de Liguriërs. Deze vermengden zich later met de uit Afrika afkomstige Iberiërs. Daar komt ook de naam het Iberisch schiereiland vandaan.
Deze Iberiërs woonden vooral in de vruchtbare kuststreken. Ze dreven handel met allerlei volken rond de Middellandse Zee.
Rond 200 voor de geboorte van Jezus Christus trokken de Romeinen Spanje in. De Romeinen gaven Spanje de naam Hispania. Ze deden veel goede dingen. Er werden bijvoorbeeld irrigatiesystemen aangelegd voor het verbeteren van de landbouw. Dat wil zeggen; ze haalden water uit de rivieren om het dorre land te bevloeien. Zo kon er weer van alles op groeien.
De Romeinse overheersing duurde tot ongeveer 400 jaar na de geboorte van Christus, dus in totaal zo'n 600 jaar.
In de achtste eeuw vielen de Moren (arabieren) uit Noord-Afrika Spanje binnen. Hun invloed is erg groot geweest, vooral in het zuiden en midden van Spanje. De Moren stichtten diverse nieuwe steden. Veel prachtige bouwwerken in Spanje stammen nog uit die tijd. Verder verbeterden ze de landbouw.
In de Middeleeuwen werd Spanje op de Moren heroverd. Het land was in die tijd sterk verdeeld. Er bestonden drie koninkrijken: Aragon, Castilië en Leon. Alle drie voerden ze hun eigen strijd tegen de Moren. Na deze oorlogen, die veel verwoes-
tingen hadden aangericht, moest Spanje er weer bovenop zien te komen. De bevolking zocht herstel vooral in de schapenteelt. De wol van de schapen was zeer gewild in Engeland, Frankrijk en Vlaanderen (toen een deel van Nederland).
Aan het eind van de Middeleeuwen, zo rond 1500, was Spanje een erg belangrijk land geworden. In 1492 had Columbus Amerika ontdekt. Deze reis was hem mogelijk gemaakt door: Isabella en Ferdinand, de vroegere koningin en koning van Spanje.
Ook werden door hun huwelijk twee grote gebieden bij elkaar gebracht, namelijk: Aragon en Castilië.
Toen Isabella en Ferdinand dood gingen, volgde Karel V ze op. Toen hij de macht had, werd Spanje een machtig wereldrijk. Het machtige wereldrijk bestond niet alleen uit Spanje, maar ook uit Portugal, Sardinië, de Nederlanden, een deel van Noord-Afrika, de Canarische eilanden, geheel Midden-Amerika, Zuid-Amerika, de Philippijnen en een deel van de Molukken.
Goud en zilver kwam met scheepsladingen vol Spanje binnen. Philips II, de opvolger van Karel V had dit hard nodig om zijn grote leger te betalen. In die tijd was Spanje ook nog in oorlog met de Nederlanden (de 80-jarige oorlog).
Na de dood van Philips II brokkelde het rijk langzaam af.
De delen in Zuid-, en midden Amerika gingen verloren. Burgeroorlogen brachten Spanje in grote moeilijkheden. De handel ging ook steeds achteruit.
Spanje in de moderne wereld.
Voor zijn dood had Francisco Franco zijn opvolger benoemd: Prins Juan Carlos van Bourbon. Toen Franco stierf werd deze prins koning Juan Carlos I. Juan gaf de Spanjaarden meteen hun vrijheid terug. Ook vond hij dat het volk zelf het land moest regeren.
Er werden snel verkiezingen gehouden voor een parlement. Nu kwam er weer een regering die gekozen was door het volk. De koning werd staatshoofd.
Sommige delen van het land kregen een eigen regering. Bijvoorbeeld: Catalonië, Baskenland en Galicië. Maar voor belangrijke zaken over het land zelf was er een regering in Madrid.
Niet iedereen was gelukkig met de veranderingen. Sommige officieren van het leger kwamen zelfs in opstand.
Sommige Basken vinden dat ze nog te weinig vrijheid gekregen hebben. Ze willen eigenlijk helemaal niet meer bij Spanje horen. Daarvoor vechten ze vaak. Ze hebben een groep opgericht die de ETA heet. De ETA leden plegen moorden en bomaanslagen.
Eigenlijk willen de meeste Spanjaarden rust, vrede en welvaart in hun land.
In de jaren 1982 en 1986 won de Socialistische partij de verkiezingen. Deze partij kun je vergelijken met onze PVDA.
Felipe Gonzalez werd minister-president. Hij zorgde er voor dat Spanje lid werd van de Europese Gemeenschap (EG). Dat had veel voordelen voor het land. De Spanjaarden kunnen nu gemakkelijker hun produkten verkopen in de andere landen van Europa.
Ook krijgt Spanje geld van de EG om het land beter te kunnen ontwikkelen.
Er zijn ook nadelen. Produkten uit andere landen kunnen nu gemakkelijker in Spanje verkocht worden. Soms zijn die beter dan de Spaanse produkten. De mensen kopen dan liever de buitenlandse produkten. Daarvoor moeten sommige ouderwetse fabrieken in Spanje sluiten. Er komen dan vele werknemers op straat te staan. En Spanje heeft al zoveel werklozen...
Verdere samenwerking met andere landen:Sinds 1 Januari 1986 is Spanje lid van de EG. Spanje is ook lid van OESO (organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling) en van de Raad van Europa. In 1982 werd Spanje lid van de NAVO (Noord Atlantische Verdrags Organisatie).Dit zijn een aantal landen waarvan de legers samenwerken.Ook is Spanje lid van de Verenigde Naties (VN). Dit is de vereniging waarin alle landen van de wereld samenwerken.
Bronvermelding werkstuk Spanje
Boeken:
Informatie Junior nummer 331 / Spanje
Junior landengids / Spanje
Moet je kijken / Spanje en de Spanjaarden
Lees en reis / Spanje en Spaans
Landenboek / Spanje
Portret van Spanje
Rebo Productions / Spanje
ESO ES 1 (leerboek voor de Spaanse taal)
ESO ES 1 (werkboek)
Kranteknipsels uit:
Hallo
De Telegraaf (Reiskrant)
Knipselkrant voor de jeugd / Spanje
Woordenboek / Van Dale
Encyclopedie / Winkeler Prins
Verdere informatie gekregen van:
Spaans Verkeersbureau in Den Haag