Paarden

 

Paarden 

Ik doe mijn spreekbeurt over paarden, omdat ik zelf wel een paardrijd en ik krijg zelf nog een pony

Paarden en pony’s zijn kuddedieren.
Ze leven in kleine groepen.
Paarden grazen in het wild ongeveer 20 uur per dag, waarbij ze zich steeds verplaatsen op zoek naar voedsel.

Paardenrassen 
Enkele voorbeelden van paardenrassen zijn;

-arabier; het oudste paardenras
-lippizaner; gebruikt voor de Spaanse rijschool
-engels volbloed; stamt af van de arabier en is het snelste paard
-percheron; trekpaard uit frankrijk
-andalusier; paard met een heel mooie gang
-Australische stockhorse; werkpaard

Iemand die paard rijdt noemen we een ruiter. Iemand die les geeft noemen we een instructeur.
De verschillende sporten die nu worden gedaan zijn; dressuur en jumping. Nu eerst dressuur(hierbij moeten paarden hele mooie figuren laten zien in een bak.) Dit kan in een binnen of een buitenbak. De bak is 40 bij 60 meter groot. Via letters die in de bak staan rij je de figuren. De letter volgorde is A F B M C H E K. Een manier om de lettervolgorde te onthouden is. Alle Feestelijke Boeren Met Centen Hebben Een Kalf. Jumping is een andere tak van paardensport. Hierbij springen de paarden over toestellen van verschillende hoogten en afstanden. Hier hebben de ruiters een speciaal springzadel en een springzweep. Springpaarden hebben peesbeschermers en strijklappen om, om de benen te beschermen als ze over de palen springen. 

Zintuigen
Een paard heeft net als wij 5 zintuigen.
Alleen bij een paard zijn al deze zintuigen een stuk beter ontwikkeld.

- ogen; door zijn uitpuilende ogen kan een paard voor, naast en achter zich kijken.
- reuk en smaak; een paard kan zelfs ruiken als er een vreemde aankomt.
- gehoor; een paard kan zijn oren in de richting van het geluid draaien
- tastzin; hij kan met de juiste spier trillen om een vlieg weg te jagen.

Geslacht
Het geslacht bij paarden heeft andere namen als bij mensen;
Merrie = vrouw
Hengst = man
Ruin = hengst maar dan gecastreerd (uitleggen!!)
Veulen = baby of kind

Veulens 
Een veulen zit 11 maanden in de buik van de merrie.
Er wordt 1 veulen per keer geboren, als er een tweeling in de buik van de merrie zit wordt er een vruchtje weggeknepen.
Een veulen drinkt een jaar lang melk bij de merrie.
Het veulen eet gras, maar ook wortels, appels en hooi.
Het veulen rolt graag in het gras om zijn vacht glanzend schoon te maken.
Maar je kan zijn vacht ook borstelen of kammem.
Met de lange haren van zijn manen en zijn staart verjaagt het paard de insecten.
Door zijn stevige schouders en rug kan je op een paard rijden.
Het oudste paard ooit is 46 jaar geworden. Dat is veel, want een paard wordt ongeveer 25 jaar. 




Verzorging 
Een paard heeft veel verzorging nodig. Zeker twee uur per dag ben je kwijt aan het borstelen (laat de borstels zien) en hoeven krabben (krabber laten zien) en het berijden van het paard. Daarbij komt nog het voeren (brokken laten zien) en de stallen uitmesten. Een paard poept ongeveer 10 tot 12 keer per dag en plast ongeveer 7 liter per dag. Elke dag moet dit opgeruimd worden en een keer per week moet de hele stal verschoond worden. Met nieuw strooisel en hooi. 
Meestal om de 8 weken krijgt het paard nieuwe hoefijzers(hoefijzers laten zien)
Dat ligt eraan hoeveel een paard loopt op een harde ondergrond.

Het rijden op een paard
Als je een paard in de wei staat moet je hem eerst gaan vangen, en dan het halster om het hoofd doen.
Daarna haal je hem uit de wei, maak je hem schoon en zadel je het paard op.
Het klassieke tuig is met 2 teugels, maar je kan ook western rijden.
Dit is niet zo gemakkelijk. Want je hebt dan 4 in plaats van 2 teugels.
Normaal stuur je het paard door te trekken aan de teugels of druk van de voeten in de zij van het paard. Een paard heeft vier loopsnelheden. Dit is; stappen-draf-handgalop en rengalop. Bij de rengalop heeft het paard een zweefmoment. Paarden kunnen ongeveer 80 tot 90 km per uur rennen. Dus zo hard als een auto gemiddeld rijd.
Door aan de teugels te trekken voelt het paard in zijn bit waar je naar toe wilt.
Het bit is het ijzer in de mond van het paard waar de teugels aan vastgemaakt zijn.
Natuurlijke hulpmiddelen om een paard te berijden zijn;
- je benen
- je handen
- je zitvlak
- je stem (aanmoedigen of afremmen.

Als je gaat paardrijden moet je een kap op een paardrijbroek aan laarzen aan en een zweep in je hand.

Laat de kap, laarzen, paardrijbroek en zweep zien.
Dit is een kap en als je er op valt werkt hij niet meer en moet je een nieuwe kopen.
Dit is een paardrijbroek.
Dit zijn laarzen die je moet aantrekken als je gaat paardrijden.
Dit is een zweep, en als het paard niet luistert geef je hem een klein tikje met de zweep op zijn kont of hals.

Wedstrijden
Je rijdt wedstrijden tegen ander ruiters en als je wint krijg je een rozet. De volgende kleuren zijn er te winnen.
1e plaats oranje
2e plaats rood
3e plaats wit
4e plaats blauw
5e plaats groen
6e plaats roze
Plaatsen daarna krijgen geen rozet.