marokko

Inhoud

1. Inleiding
2. Geschiedenis van Marokko
3. Bevolking
4. Het geloof
5. De belangrijkste steden
6. Landschap, klimaat
7. De dieren in Marokko
8. De markt
9. Verkoopt Marokko ook iets aan andere landen?
10. Muziek en verhaal in Marokko
11. Slot
12. Boekenlijst

1. Inleiding 

Ik houd mijn werkstuk over Marokko. Ik wilde mijn werkstuk eerst over Oman houden. Maar daar waren geen kinderboeken over. Toen ging ik verder zoeken in de bibliotheek. Daar zag ik een paar boeken over Marokko staan. Dat leek mij wel leuk. Ik hoop dat het ook leuk wordt. Ik denk dat het wel moeilijk wordt.

2. Geschiedenis van Marokko

De Berbers zijn de allereerste bewoners van Marokko. Van de 2e eeuw voor Christus tot in het begin van de 5e eeuw na Christus waren de Romeinen de baas in Marokko. Volubilis was een Romeinse stad. In de 7e eeuw kwamen de Arabieren. Zij veranderden de geschiedenis van Marokko totaal. De Arabieren zijn afkomstig uit Arabië en brachten hun cultuur en godsdienst - de islam - met zich mee. Vanaf dat moment volgden mensen van dezelfde familie elkaar telkens op aan het hoofd van Marokko. In het begin van de twintigste eeuw stort Marokko in elkaar door de ruzies en gevechten in het land. Zo kunnen de Spanjaarden zich in 1912 in het Noorden van Marokko vestigen. Marokko is verplicht een overeenkomst te sluiten met Frankrijk. De sultan van Marokko regeert over zijn land, maar eigenlijk is de Franse regering de baas. Maar de Marokkanen komen in opstand. Zo komt sultan Mohammed Ben Youssef in 1956 op de troon terecht. Sinds 1962 staat zijn zoon, koning Hassan II, aan het hoofd van Marokko. In 1999 kwam koning Mohammed VI aan het hoofd.

3. Bevolking

De Berbers: zij zijn de nakomelingen van een heel oud volk. Zij spreken Berbers, maar ook Arabisch. De Berbers woonden vroeger in een heel groot gebied, dat zich uitstrekte van Marokko tot Egypte. Toen de Arabieren kwamen, legden ze hun taal (Arabisch) op aan de Berbers. Daardoor is dat gebied heel wat kleiner geworden. Nu is Marokko het land waar nog de meeste Berbers zijn. De Berberse spreektaal heeft een heel oud alfabet. Lange tijd vonden mensen het maar een minderwaardig volkstaaltje! Nu komt daar verandering in: de radio en televisie zenden programma’s uit in het Berbers.

De Arabieren: Hun voorvaderen zijn de veroveraars die in de 7e eeuw in Marokko aankwamen. Zij verplichtten de inwoners de taal van de islam te spreken: het Arabisch.

De Joden: sommigen van hen zijn Berbers die over zijn gegaan op het jodendom. Anderen zijn Joden die in de 15e eeuw door de christenen uit Spanje werden verjaagd. Van de Joden is er maar een kleine groep in Marokko. 

4. Het geloof

In Marokko komen drie geloven voor: christendom, jodendom en de islam. In de kerken verzamelen de christenen zich. Meestal Fransen, Spanjaarden of Italianen. De joden bezoeken de synagogen. Er is een synagoge in Marrakech die al 500 jaar bestaat. Maar de meeste zijn moslims en bezoeken de moskee.
Op vrijdag gaan de moslims naar de moskee om er te luisteren naar de preek van de imam: de priester bij de moslims. De vrouwen bidden in een andere zaal dan de mannen. Daarna leidt hij een gebed. Als de imam zijn preek houdt, staat hij op de minbar: een soort podium. En als hij het gebed leidt, staat hij in de mihrab: een soort nis in de muur. Aan de vleugel van de moskee staat een toren die minaret wordt genoemd. Vanaf de top van de minaret roept de muezzin (de helper van de imam) op tot het gebed. De oproep bestaat uit een paar traditionele zinnen van de islam, die vijf keer per dag worden herhaald. Zo weten de moslims telkens wanneer ze moeten bidden.

In de 7e eeuw werd de islam gesticht door de profeet Mohammed. Zoals de christenen hun bijbel hebben, zo hebben de moslims hun eigen heilige boek: de koran. Daarin staan de vijf belangrijkste plichten die ze hebben:
- geloven in één god, Allah, en zijn profeet Mohammed
- vijf keer per dag bidden
- klein bedrag geven aan de allerarmsten
- vasten in de Ramadanmaand: ze mogen alleen eten tussen zonsonder- en zonsopgang. Dit doen ze om te voelen hoe de arme mensen leven
- minstens een keer in je leven naar de heilige stad Mekka.
De koran zegt ook dat je verdraagzaam moet zijn en dat je respect moet hebben voor elkaar.

5. De belangrijkste steden

Casablanca, met tweeënhalf miljoen inwoners, is de grootste stad van Marokko. De stad ligt aan de Atlantische Oceaan en is de belangrijkste havenstad van Marokko. Ongeveer drievierde van alle in- en uitvoer gebeurt via deze havenstad. Veel mensen van het platteland komen in Casablanca werk zoeken. In Casablanca staat de grote moskee Hassan II. Het is één van de grootste moskeeën ter wereld. Koning Hassan II liet hem bouwen, maar vooral de Marokkaanse bevolking betaalde ervoor. De moskee werd voor publiek geopend in 1992. 

Rabat is de hoofdstad van Marokko. Het is een moderne stad en ook wel een rustige. Je kan er veel bekijken. Bijvoorbeeld het Mohammed de Vijfde-plein. Ook het praalgraf van Mohammed de vijfde is in Rabat. Het paleis van de koning is er ook. Verder nog: de ministeries, de ambassades, de universiteit, vele musea enzovoort. Je kunt er ook gaan kijken naar de Hassantoren. De Hassantoren is een minaret van een moskee, die ze in de 12e eeuw begonnen te bouwen. Maar die moskee is nooit voltooid. In die tijd was Rabat ook al de hoofdstad van Marokko. 
Marokkaanse steden hebben mooie tuinen. Zoals in Rabat de tuin aan de Oudaïa. Planten groeien daar weelderig en je hoort altijd wel ergens water. Het lijkt net een paradijs. Rabat is ook een keizerlijke stad. 

Fès is ook één van de keizerlijke steden. Nog een andere is Marrakech. Het zijn keizerlijke steden omdat sultans ze ombeurten kozen als hoofdstad. De sultans bouwden er prachtige paleizen. De steden zijn ook al beroemd om hun traditioneel weefwerk. Fès is de oudste van de keizerlijke steden. Er woont ruim een half miljoen mensen in Fès. Er wonen vooral slimme mensen en priesters en imams en nonnen, vaklieden en handelaars. 

Marrakech is de belangrijkste stad in het zuiden. Ook deze stad wordt veel door toeristen bezocht. Het Jemaa El-FNA-plein wordt het meest bezocht. Je kan er vertellers, slangenbezweerders, waarzeggers en muzikanten aan het werk zien. Daarna kan je in de open lucht een hapje eten bij een van de kleine en goedkope restaurantjes.




6. Landschap, klimaat

De noordkust van Marokko heeft hete droge zomers. De winters zijn er zacht. Het regent er wel vaak. Ook langs de Atlantische kust valt op de meeste plaatsen wel genoeg regen, zodat akkerbouw mogelijk is. Door de zeewinden is er een lekkere afkoeling. Maar naar het zuiden zijn de kuststreken juist erg droog. In Agadir valt bijvoorbeeld maar 25 cm regen per jaar. In de noordelijke kuststreken heerst een subtropisch klimaat.

Landschap
Hoge woeste bergen bedekken een groot deel van Marokko. In de winter zijn ze meestal volledig met sneeuw en ijs bedekt. In het noorden aan de Middellandse Zeekust ligt het Rifgebergte. Er valt genoeg regen, zodat er in deze streek diepe vruchtbare dalen zijn. De hoogste berg in Marokko is de Jebel Toubkal. Hij ligt in het Atlasgebergte. De top is 4156 meter hoog. In het oosten ligt de Sahara. De Sahara is de grootste woestijn van de wereld. Hij ligt verspreid over een paar landen, waarvan een klein deel in Marokko. Inde Sahara is het overdag ontzetten warm en ’s nachts kan het snel afkoelen. Daardoor zijn de nachten er wel ijskoud. Het regent in de Sahara eigenlijk nooit. 

7. De dieren in Marokko

Je ziet in Marokko ook gewone dieren als geiten, schapen, paarden, ezels, ooievaar. In de woestijn leeft de schorpioen. En ook leeft daar de woestijnvos of ‘fennek’. In de woestijn leven ook hagedissen en dromedarissen. Over een paar dieren vertel ik wat.

Schorpioen: 
Een schorpioen hoeft nooit – en dan ook echt nooit – in zijn leven één keer te drinken. Hij past dus perfect in de woestijn. Overdag verbergt hij zich in gaten en spleten. ’s Nachts komt hij naar buiten om te jagen op spinnen en andere insecten. Hij heeft een giftige angel, die steekt hij naar voren en zo komt het gif in dat insect en die gaat dood. Dan heeft de schorpioen zijn eten. Gelukkig voor de schorpioen zijn er veel insecten in de Sahara.

Ezel:
De ezel hebben de mensen daar alleen voor de zwaarste lasten te dragen. Hij moet ook wel eens zijn baas dragen. En soms moet hij zelfs allebei die dingen dragen. 

Woestijnvos of ‘fennek’:
Fennek is precies hetzelfde dier als de woestijnvos. Alleen noemen de mensen in Marokko hem fennek. Het is de kleinste vossensoort van allemaal. Hij heeft een zandkleurige vacht. De vacht is handig als camouflage.

Hagedis:
De hagedis verbergt zich op de warmste uren van de dag in zijn schuilplaats. De hagedis heeft zwemvliezen aan zijn poten. De zwemvliezen aan zijn poten zorgen ervoor dat hij niet wegzakt in het zand. 

Dromedarissen:
Kamelen hebben twee bulten en dromedarissen één. In die bult zit vet als reserve tijdens lange tochten. In de woestijn hoeft de dromedaris maar 1 keer in de 4/5 dagen te drinken. Voor eten is de dromedaris erg gemakkelijk. Hij is al tevreden met droge harde planten. Eigenlijk is de dromedaris de grote vriend van de mensen die in de woestijn leven. De dromedaris is voor die mensen een huisdier. Hij kan ladingen van 200 kilo vervoeren over afstanden van 20 tot 30 km per dag.

8. De markt

In de Arabische landen noemen ze een markt een soek. Het is een erg drukke plaats waar iedereen inkopen doet en elkaar ontmoet. Het gaat niet zo snel als inkopen doen in een supermarkt, maar het is veel leuker. Een plattelandssoek is meestal in de open lucht. Hij wordt één keer per week gehouden. De boeren en dorpsbewoners gaan er naartoe om groenten en fruit te kopen. Maar ook voor werktuigen en potten, pannen, borden, bestek, enzovoort.

De stadssoek bestaat meestal uit een massa piepkleine steegjes, die overdekt zijn. Gelukkig krijg je zo wat schaduw. Er zijn kleine winkeltjes, allerlei kraampjes, en ateliers van pottenbakkers, wevers, ververs, smeden. Alle ververs staan bij elkaar en alle wevers, enzovoorts.

De soek is een doolhof van geuren en kleuren en lawaai. Maar de soek begint meestal heel vroeg, omdat het later op de dag te warm wordt. Heb je het toch nog te warm in de soek, dan is er nog altijd de waterdrager. Hij heeft het water bij zich als verkoeling. Je kan water van hem kopen. Je weet dat hij er is doordat hij met een belletje rinkelt. Marrakech is een drukke stad, maar toch is daar de soek in de open lucht. De soek is op het Jemaa el FNA-plein.

Marokko is bekend om het leer. Marokko is dan ook genoemd naar het leer. Iemand die leer verkoopt heet een maroquinier. En een winkel voor leer heet maroquinerie. Je ziet op de soek ook bij winkeltjes en kraampjes veel Marokkaanse sloffen. Het zijn in Marokko traditionele schoenen. Ze zijn helemaal met de hand gemaakt. Voor mannen zijn er gele of witte sloffen en vrouwensloffen hebben meer kleur en zijn meer versierd.

9. Verkoopt Marokko ook iets aan andere landen?

Ja, Marokko verkoopt zeker weten iets aan anderen. Ten eerste heel veel groenten en fruit. In de landbouw verdienen de Marokkanen het meest. Tomaten en aardappelen belanden in de winter het meest op de Europese markten. In Marokko groeien ook citrusvruchten. Dat zijn onder andere: sinaasappelen, clementines, mandarijnen, citroenen en pompelmoezen. Zoveel zelfs dat ze er veel van kunnen uitvoeren. Ook voert Marokko veel olijven en olijfolie uit. Olijven en olijfolie worden al eeuwen gebruikt in Marokko. De olijfbomen zijn er veel in Marokko, omdat ze zo makkelijk zijn. Je hoeft ze bijna nooit te verzorgen. Ze staan door heel Marokko en in andere landen rond de Middellandse Zee. Zelfs de kurken komen uit Marokko. De kurken, die we voor bijvoorbeeld wijnflessen gebruiken, komen dus uit de Marokkaanse bossen. Een kurk komt van de kurkeik. Het is de schors van een kurkeik. Als de schors heel dik wordt, scheuren ze het van de boom. En daar maken ze dan weer kurken van. Wat Marokko nog meer uitvoert is fosfaat. Fosfaat is een mineraal dat in de Marokkaanse ondergrond zit. Ook hiervan heeft Marokko zo ontzettend veel. Dus verkopen ze dat ook aan het buitenland. Fosfaten worden vooral gebruikt om meststoffen voor land- en tuinbouw te maken. Wat je nou echt niet veel in Marokko ziet is wijn. Dat komt door het geloof. De islam verbiedt namelijk alcohol te drinken. 

10. Muziek en verhaal in Marokko

In een Marokkaanse familie wordt vaak muziek gemaakt. Bijvoorbeeld op huwelijksfeesten, een geboorte, maar ook gewoon voor het plezier als de familieleden of vrienden samen zijn. Bijna alle gezinnen hebben in huis wel tenminste één traditioneel percussie-instrument. Een percussie-instrument is een instrument waar je op moet slaan om muziek te maken. Denk maar aan een trommel. Een traditioneel percussie-instrument is bijvoorbeeld een bendir. Een bendir is een houten rondje waar een geitenhuid over gespannen is. Als je op die geitenhuid slaat krijg je een heel leuk geluid. Nog een ander traditioneel percussie-instrument is een derbouka. Een derbouka heeft de vorm van een vaas. Aan de onderkant zit een vissen- of geitenhuid. Je legt hem dan gekanteld op je schoot en trommelt op de onderkant. Net zoals de bendir vind je dit volksinstrument overal. Het is ook een erg goedkoop instrument. 

Nog meer voor ons vreemde instrumenten zijn de rebab en de luit. De luit ziet er een beetje uit als een gitaar. Hij is alleen veel ronder bij het stuk waar het klankgat zit. Je bespeelt de luit wel net zoals een gitaar. De rebab is ook een snaarinstrument. De rebab lijkt weer een beetje op een viool. Je moet ook met een strijkstok over de snaren strijken. Alleen is de strijkstok van de rebab veel kleiner. De rebab zelf is ook meer versierd dan een viool. Maar ze spelen er ook wel gewoon op een viool, hoor! 



Marokko heeft veel oude verhalen. Veel verhalen gaan over Jeha en zijn ezel. Jeha is een volwassene en kind tegelijkertijd. Daardoor komen er vaak grappige effecten in voor. Op die oude verhalen wordt veel gefantaseerd. Sommige mensen halen er mensen uit het dorp, stad of land bij. Daardoor ontstaan er weer nieuwe verhalen. Verhalen waar weer op wordt gefantaseerd. 

Op de soeks (markten) ontmoet je vaak vertellers. Die zijn meestal omringd door een massa mensen. De verteller vertelt verhalen voor kinderen en volwassenen. Van de verteller wordt meestal ook verwacht dat hij op de hoogte is van het laatste nieuws. 

In de familie vertelt oma vaak (familie)verhalen aan haar kleinkinderen. Die verhalen maken vaak veel indruk op de kinderen. Daardoor onthouden ze de verhalen om later weer aan hun kinderen te vertellen. Zo gaat een verhaal de hele familie door. 

11. Slot

Ik vond het moeilijk, leuk, interessant dit werkstuk te maken. Volgens mij weet ik nu best veel over Marokko. Het was moeilijk sommige woorden en zinnen in mijn eigen woorden te schrijven. Maar het lukte uiteindelijk wel. Ik vond het ook erg leuk die boeken te lezen. Bij sommige dingen kon ik bijna niet geloven dat het waar was. Het was volgens mij een goede keus om het over Marokko te houden.