Tijger


Schelpen

 

 

Hoofdstukken:

 

1.        Waaruit bestaan een schelp en een schelpdier

2.        Wat is een schelp

3.        Schelpen in de Noord- en Oostzeestranden

 

 

1. Waaruit bestaan een schelp en een schelpdier

 

Het lichaam van een schelpdier wordt door de mantel omgesloten.Aan de rand van de schelp bevindt zich de mantel. De kalk voor de opbouw hiervan wordt uit zeewater gehaald.Hoe meer kalk er in het zeewater zit, hoe steviger de schelp is.

Als de schelp in zoetwater is en er zit weinig kalk in het water, dan is de schelp dun.In de winter groeit de schelp minder dan in de zomer.En daardoor ontstaan er smalle en brede groeibanden.Hieraan kun je zien hoe oud de schelp is. Zoals je begrijpt hebben schelpen net als bomen jaarringen.

 

2. Wat is een schelp

 

Een schelp is het skelet van een groep weekdieren.De schelp bij de slakken is gewonden.Bij de mosselachtigen bestaat de schelp uit twee helften (kleppen).Vele schelpen zijn afkomstig uit de Eemlagen.(Midden in de zee).

 

3. Schelpen in de Noord- en Oostzeestranden

 

·          De strandgaper

·          De stompe gaper

·          De kokkel

·          De Zeeuwse mossel

·          De oester

·          De venusschelp

·          De tapijtschelp

·          De platte slijkgaper

·          De halfgeknotte strandschelp

·          De grote strandschelp

·          Het zaagje

·          De noordkromp

·          Het parelmoerneutje

·          Het nonnetje

·          Het tafelmesheft

De strandgaper

 
 

De strandgaper leeft ingegraven in zand en slik  en kan 12cm lang worden. De witte kleppen van dit dier sluiten aan de ene zijde niet aan elkaar,  de schelp gaapt, zelfs als de mossel gesloten is.  De dieren zijn eetbaar en worden bij eb uitgegraven.

 

 

  

                                                                                    

De stompe gaper

 

De stompe gaper is stomp aan de achterzijde en blijft iets wijder open dan de verwante soorten. Meestal vindt men de rechter schelpen aan het strand. De andere schelp heeft een lang lepelachtig uitsteeksel, waarmee de schaal in de modder blijft steken.

 

De kokkel

 

 De kokkel is een zeer algemene schelp op onze stranden   (nr 5)  

 De tamelijk ronde schelp is meestal wit met bruine strepen

en vele ribben van top naar de rand, zij kan 5 cm lang worden.

 

                                                                                                                                                                           

 

 

  

 

 

De gedoornde hartschelp (foto met nr 7)

is op onze stranden tamelijk zeldzaam

 

                                                                                                                                                                           

 

 

 

 

 

De Zeeuwse mossel.

 

De Zeeuwse mossel komt voor in grote kolonies, mosselbanken.Men vindt ze ook op palen, havenhoofden, piertjes enz.De schelp is zwart of iriserend blauw en kan 10 cm lang worden.Hij wordt in onze streken zeer veel gegeten en gekweekt.

 

De oester

 

 

De soort wordt in onze streken veel gekweekt.De beide schelpen zijn zeer verschillend; de ene is kleiner en naar binnen gekromd.Kleur zwart tot wit en vrij sterk geschubd.De Zeeuwse oester kan 12 cm lang worden.Er bestaan veel verwante soorten die anders gevormd zijn.Er is een soort die 25 cm lang kan worden.

 

De venusschelp

De venusschelp is 3 cm lang, wit tot bruinachtig, meestal met concentrische strepen.Komt tot 100 meter diepte voor.Er bestaan ca. 500 soorten van venusschelpen.

   

De tapijtschelp

 

De tapijtschelp kan 6 cm lang worden en dankt haar naam aan de structuur van de oppervlakte van de schelp, die lijkt wel op wat weefsel met lengte- en dwarsstrepen.Zij leeft ingegraven in de zeebodem, soms ook in spleten en gaten waarin de schelp bij toeval komt.

 

 

De platte slijkgaper is plat, dunschalig en rond.Zij kan 5 cm lang worden en leeft in ondiepe kustwateren, ook op de wadden.Zij heeft twee zeer lange sifo’s, maar filtreert het water niet, zuigt met de ene sifo langs het bodemoppervlak en neemt daarvandaan voedseldeeltjes op.

 

 

De platte slijkgaper



 


De halfgeknotte strandschelp

De halfgeknotte strandschelp wordt ca. 3 cm lang.Deze en de grote strandschelp zijn zeer algemeen op onze stranden.

 

 

De grote strandschelp

 

De grote strandschelp wordt 6 cm lang en valt op door de vele stralen die van de top van de schelp naar de rand lopen.De binnenzijde van de schelp is licht met paarse gloed vooral aan de top.

 

Het zaagje

 

Het zaagje vindt men van Noord-Europa tot West-Afrika.De smalle schelp kan 3,5 cm lang worden.De buitenkant van de schelp is bruingeel, de binnenzijde is blauw-paars.De soort dankt zijn naam aan de fijne tandjes aan de randen der schelpen.

 

De noordkromp

 

De noordkromp kan tot 12 cm lang worden en leeft in koude zeeën; deze komt niet meer voor ten zuiden van Het Kanaal.De vissers van Helgoland eten de dieren.De zwarte opperhuid is veelal afgesleten, zodat de witte schaal zichtbaar wordt.Deze is zeldzaam aan onze kusten.

 

Het parelmoerneutje

 

In de Noordzee leven vier soorten parelmoerneutjes.Een ervan is niet zeldzaam.Ze graven zich in de zeebodem in, maar niet erg diep.Op sommige plaatsen kan men tot 90 parelmoerneutjes per  dmvinden.De schelp wordt maar 1,5 cm lang en het oppervlak is zwak geringd.

 

 

 

Het nonnetje

 

Het nonnetje wordt ca. 3 cm lang.De dunne schelp is meestal fraai gekleurd, rood of roze-rood, maar gele en groene komen ook voor op onze kusten.

 

 

 

 

 

Het tafelmesheft

 

Het tafelmesheft komt voor van Noorwegen tot de Middellandse Zee. Er zijn wel 50 soorten messchelpen, sommige zijn sterk gekromd.